Editie juni 2015
- Peter Slager van BLØF: 'Ik ga op zoek naar het vonkje'
- Taal is in beweging, het Groene Boekje beweegt mee
- U verdwijnt nog niet zo gauw
- Tong is cruciaal bij uitspraak vreemde taal
- Who gives a fuck about an Oxford comma? (Ik!)
- Polendisco, mup en tattoogate
- Liever niet 'volhardend', maar wel 'empathisch'
- Misschien heeft u er iets van meegekregen...
- Taaleconomie: grote letters worden klein
- Fout! Fout! Fout!
- Speed daten* met Wablieft
Misschien heeft u er iets van meegekregen...
Misschien hebt u er iets van meegekregen, misschien ook niet. De afgelopen weken is er veel geschreven, gepraat, getwitterd over de Taalunie. Er werd gesproken over de onrust binnen en buiten onze organisatie, over de vernieuwingen in ons beleid en over de bezuinigingen. De toon was scherp, zeer scherp soms. Dat heeft mij niet onberoerd gelaten.
Ik begrijp dat de veranderingen en bezuinigingen bij partners en medewerkers reuring hebben veroorzaakt. Ik zal me blijven inzetten om draagvlak te creëren voor de nieuwe lijn van de Taalunie. Want mijn overtuiging is dat we alleen samen de kansen die de Nederlandse taal biedt, volledig kunnen benutten.
In deze editie besteden we hier verder aandacht aan en zijn er ook weer andere interessante stukken te lezen, zoals een artikel over 'genderstrategisch' taalgebruik.
Bijna twintig jaar geleden sprak de Taalunie zich uit over het gebruik van persoonsbenamingen. Dikwijls zijn er twee versies: een mannelijke en een vrouwelijke. De mannelijke wordt vaak ook beschouwd als 'genderneutraal'. Zo kan een vrouw directeur, aandeelhouder of makelaar zijn. Er zijn zelfs vrouwelijke ombudsmannen.
'Taal speelt een rol bij emancipatie'
Het toenmalige Comité van Ministers, dat het beleid van de Taalunie uitstippelt, wilde de taalgebruiker vrij laten om een vrouw journalist of journaliste te noemen, voorzitter of voorzitster, psycholoog of psychologe. De Taalunie is immers geen taalpolitie die vastlegt hoe mensen moeten spreken. Het Nederlands biedt verschillende mogelijkheden om dit soort woorden te vormen, denk aan de werkman en werkvrouw die niet wisselbaar zijn, de redactrice die ook redacteur genoemd kan worden, de leerkracht die even goed een man als een vrouw kan zijn.
Toch was de discussie daarmee niet van de baan. Soms gingen er zelfs stemmen op om woorden bij te maken, zoals de ministerin of de onderneemster. Dat is begrijpelijk. In die twintig jaar zijn veel beroepen vervrouwelijkt, en het kan niet anders of ons taalgebruik past zich aan. Al deze vrouwen willen immers ook in de taal zichtbaar worden gemaakt.
Intussen kan taal wel een rol spelen in het emancipatieproces. Dat leren we uit het gesprek met onderzoeker Dries Vervaeke. Hij houdt zich bezig met het effect van ‘genderstrategische taal’ in personeelsadvertenties. Zelfs het gebruik van adjectieven heeft invloed op de mate waarin vrouwen zich geschikt achten om een baan uit te oefenen, zegt hij. Zoekt een organisatie een ‘competente’ of ‘ondernemende’ nieuwe collega, of één die ‘coöperatief’ of ‘creatief’ is? Dat maakt een verschil.
- Login om te reageren