Foutmelding

Deprecated function: The each() function is deprecated. This message will be suppressed on further calls in _menu_load_objects() (regel 579 van /var/www/vhosts/taaluniebericht.org/2014.archief.taaluniebericht.org/includes/menu.inc).

Editie april 2014

Dit is een oude versie van Taalunie:Bericht en wordt niet meer bijgewerkt. Ga voor nieuwe artikelen naar taaluniebericht.org.

Tom Naegels (c) Koen Broos
Tom Naegels (c) Koen Broos
Rubriek: 
Auteur: 
Tom Naegels
Foto: 
Koen Broos

Tom Naegels: Dubbel werk

Boeken - en schrijvers - komen moeilijk over de grens. Auteur en columnist Tom Naegels beweert dat de tegenvallende verkoop van zijn boeken in Nederland voor een stuk zijn eigen schuld is. 

Met Nederlandse vrienden heb ik het soms over de Vlaamse band Clouseau. Die fascineert ons, omdat de associaties die hij bij Nederlanders oproept, zo verschillen van de mijne. Voor hen is Clouseau jeugdsentiment, dronken meehuilen met ‘Daar gaat ze’, herinneringen aan een broodmagere Koen Wauters in lange regenjas. Als ik vertel dat Clouseau in Vlaanderen nog steeds de populairste Nederlandstalige popgroep is, die elk jaar tienduizenden mensen naar schier oneindige reeksen van Sportpaleisconcerten lokt, plooien ze dubbel van verbazing. Hoe kan de carrière van Clouseau in Nederland tot stilstand gekomen zijn, terwijl die in Vlaanderen niet te stoppen lijkt? Zijn Nederland en Vlaanderen dan zo verschillend?

Het is wel mogelijk om een publiek te vinden aan de andere kant van de grens, alleen is het dubbel werk. 

Met mijn bescheidener ervaring als Vlaamse schrijver, populair in eigen land maar onbekend bij de buren, kan ik die vraag misschien beantwoorden. En ik herinner me een interview met Koen Wauters, waarin hij precies het antwoord gaf dat ik verwachtte: het was te veel moeite; Nederland kostte te veel tijd.

Boeken komen moeilijk over de grens titelde de Taalunie recent op haar website. Uit een nieuw rapport bleek (alweer) dat Vlaamse en Nederlandse media disproportioneel aandacht besteden aan schrijvers van eigen bodem, en dat ook de scholen hun leerlingen het liefst ‘eigen’ schrijvers aanbieden.

Raar vind ik dat niet. Media besteden aandacht aan wie aandacht vraagt. Ook voor boekenbijlages geldt dat een schrijver van wie de naam al associaties oproept, interessanter is om te interviewen of te recenseren. Het is wel mogelijk om een publiek te vinden aan de andere kant van de grens – de cultuur is niet inert, de media zijn niet a priori tégen – alleen is het dubbel werk. Het vraagt van de schrijver niet één opvallende en nog dagenlang becommentarieerde verschijning in een veelbekeken praatshow, maar twee. Niet één wekelijkse column in een prestigieuze krant, maar twee. Niet één uitgelokt relletje met een bekende collega die hij zo dapper een nontalent en een kletsmajoor heeft durven noemen, maar twee.

Media besteden aandacht aan wie aandacht vraagt.

Een schrijver die bekendheid zoekt via de media, moet de publieke opinie inschatten en er spits op inspelen met een mix van herkenbaarheid en controverse. Maar hier heb je twee publieke opinies, twee ruimtes waar verschillende gesprekken worden gevoerd. Er spelen net iets andere subteksten, de schrijver komt in de arena tegen andere tegenstanders, voert debatjes in andere kranten of op andere zenders, moet zich verplaatsen naar andere plekken. En het beheren van heel die operatie – die lang moet worden volgehouden want alleen voortdurende aanwezigheid zorgt ervoor dat mensen zijn naam onthouden – vergt een veel grotere inspanning dan wanneer ons taalgebied niét door een landsgrens werd verdeeld.

Schrijvers zijn ook mensen. Je moet prioriteiten stellen. Soms vind ik het jammer natuurlijk. Zeker als ik een boek in Nederland hoge verkoopcijfers zie halen waarvan ik denk: ‘Het heeft succes om erg vergelijkbare redenen als het mijne enkele jaren geleden in Vlaanderen.’ Maar dan stel ik me de avonden, weekends en nachten voor die ik had moeten opofferen om dezelfde mediagenieke controverse aan de gang te houden als mijn collega over de grens, terwijl ik tegelijk mijn werk in Vlaanderen moest blijven doen, en dan denk ik toch al snel: ‘Het loopt hier eigenlijk wel goed voor mij. En ik wil nog bij m’n kinderen zijn.’