Editie april 2016
- Spreken is zilver, luisteren is goud
- Moeite met lezen een serieuze handicap
- Met taaltechnologie prettig oud worden
- De wereld die groter en groter wordt
- Kantoortaal die wenkbrauwen doet fronsen
- Grote prijs, grand prix en grand slam
- Knipogen en knarsetanden in Boekarest
- Truc voor lastig w-klusje
- Nederlands een moeilijke taal?
- Haalt u de fouten uit deze zin?
- Omapost, sjoemelfiets en wowen
- Prijsvraag: Johan Cruijff in veertien citaten
Spreken is zilver, luisteren is goud
Op papier ziet het er wat vreemd uit, maar in de praktijk gebeurt het wel vaker: meertalige communicatie, waarbij ieder de taal spreekt die hem of haar het beste ligt. 'Comment ça va?’ ‘Prima! En met jou? Mooi weertje, hè.' Dat fenomeen heeft sinds enkele jaren een naam: luistertaal. Onderzoeker Jan ten Thije (Universiteit Utrecht) wil zo het bewustzijn daarover vergroten. ‘Want als je het een naam geeft, kun je erover spreken, en dus afspraken erover maken.’
Het verschijnsel luistertaal is helemaal niet nieuw. Mensen die in een grensregio of een meertalige omgeving wonen, zullen dat zeker beamen. In de middeleeuwen was het in Europa ook de normale gang van zaken, zo blijkt uit onderzoek. Jan ten Thije vertelt: ‘Nederlandse handelaars die in die tijd hun waren sleten in heel Europa volgden niet eerst een stoomcursus Russisch of Deens. Ze vertrokken en konden zich redden met hun eigen taalbagage en luisterbereidheid. Zo gaat het nu nog steeds in Azië en Afrika, waar meertaligheid bij het dagelijkse leven hoort.
Een Rus spreekt Duits met zijn Nederlandse gesprekspartner, die op zijn beurt antwoordt in het Engels.
Toen in de 18de eeuw de nationale standaardtalen opgang maakten, is Europa die vanzelfsprekendheid kwijtgeraakt. ‘Eén taal, één volk, één cultuur’ was het idee, en taalvariatie was uit den boze. Dat staat volledig haaks op de notie luistertaal, waarbij je meerdere talen tegelijk en door elkaar gebruikt.’
Meertalig Europa
In de 21ste eeuw is de situatie in Europa grondig veranderd. De Europese Unie bestaat uit 28 lidstaten, met 24 officiële talen die onderling evenwaardig zijn. Er werken bijgevolg heel wat tolken en vertalers bij de EU. Dat is ook nodig voor vertalingen op hoog niveau, die voldoen aan alle juridische en technische regels. Maar bij informele gesprekjes in de wandelgangen of voorbereidingen voor onderhandelingen ligt dat anders.
In de praktijk gebruiken parlementariërs en hun medewerkers dan vaak het Engels als lingua franca. Alleen is niet iedereen daar even bedreven in en dan kan de optie luistertaal efficiënter zijn, zeker als de gesprekspartners verwante moedertalen hebben, zoals Spaans en Italiaans. Toch gebeurt het nog zelden. Veelal zijn mensen zich er niet eens bewust van als ze het doen, onder meer omdat luistertaal als optie nog relatief onbekend is.
Luisteren als referentie
Intussen groeit het besef in de Europese instellingen dat luistertaal onder bepaalde omstandigheden een interessant en bruikbaar alternatief kan vormen voor het Engels. Dat blijkt ook uit de videodocumentaire uit 2012 die honourstudenten van de Universiteit Utrecht met de steun van de Taalunie over luistertaal maakten.
Soms hoort luistertaal expliciet bij het beleid van een bedrijf, dan spreekt men bijvoorbeeld af dat in vergaderingen iedereen zijn eigen moedertaal spreekt.
Ook in de bedrijfswereld en het onderwijs kan luistertaal een interessante optie zijn, zegt Jan ten Thije. ‘Het is makkelijker in informele situaties op de werkvloer of in de klas, tussen mensen die elkaar en elkaars taalniveau kennen en bereid zijn daar rekening mee te houden. Soms hoort luistertaal expliciet bij het beleid van een bedrijf, bijvoorbeeld als men afspreekt dat in vergaderingen iedereen zijn eigen moedertaal spreekt. Dat gebeurt weleens in bedrijven in Brussel, waar zowel Franstaligen als Nederlandstaligen werken. Het risico op misverstanden is relatief klein. Mensen die bewust luistertaal hanteren, gaan immers trager spreken en vaker bij elkaar checken of de boodschap wel goed begrepen is. Het is wel belangrijk dat ze goed weten wat luistertaal is en hoe ze het moeten hanteren. Luistertaal is zeker niet de oplossing voor alle communicatieproblemen, maar wel een relevante aanvulling van onze meertalige competenties.’
Europees Referentiekader
Steeds meer organisaties ontdekken de voordelen van luistertaal in een meertalige context. Zonder referentiekader blijft het wel moeilijk om het taalbewustzijn hiervoor aan te scherpen. Op dit moment bestaat er wel een Europees Referentiekader voor de Talen (ERK), waarmee je taalniveaus van verschillende talen onderling kunt vergelijken. Dat gebeurt nu onder meer in het vreemdetalenonderwijs. Nu gaat het ERK uit van interactie in dezelfde taal, terwijl bij luistertaal net sprake is van meertalige communicatie. Daarom gaat de Taalunie samen met de Universiteit Utrecht na op welke manier luistertaal voor het Nederlands aan het ERK kan worden toegevoegd. Onlangs vond hierover in Den Haag een symposium plaats, als basis voor een uitgangsnotitie waarmee in Europa het belang van luistertaal onder de aandacht kan worden gebracht.
Luistertaal in de toekomst
Er bestaan al verschillende initiatieven om het gebruik van luistertaal uit te breiden op de werkvloer en in het onderwijs, ook op universiteiten. Hiervoor is een aangepast ERK een must. ‘Bij het aanpassen van het ERK kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van het FREPA-referentiekader dat in het Europees Centrum voor Moderne Talen in Graz is ontwikkeld. Dat model vertrekt van interculturele en meertalige uitgangspunten. De voorstellen die FREPA heeft ontwikkeld, kunnen in het ERK verder worden uitwerkt, zodat luistertaal een herkenbare plaats krijgt. Voor het taalbewustzijn, dat nodig is om luistertaal accuraat toe te passen, zou het goed zijn als luistertaal in het ERK werd opgenomen,’ aldus Ten Thije.
Luistertaal
Meertalige communicatie tussen twee personen die elkaars taal niet voldoende beheersen om die zelf te kunnen spreken, maar elkaar wel verstaan, heet officieel lingua receptiva (receptieve meertaligheid). In het Nederlands is dat vertaald naar luistertaal. Volgens Ten Thije kun je bij luistertaal drie gradaties onderscheiden:
-
De gesprekspartners spreken elk hun eigen moedertaal. Die moedertalen zijn nauw verwant en lijken dus sterk op elkaar. Een voorbeeld hiervan zie je in de populaire Zweeds-Deense tv-reeks The Bridge. Het Zweedse en Deense hoofdpersonage overleggen in hun moedertaal met elkaar en begrijpen elkaar perfect. Deze vorm van luistertaal kan vanwege die nauwe verwantschap spontaan ontstaan.
-
Luistertaal kan ook als de sprekers moedertalen spreken die minder verwant zijn, zoals Frans en Nederlands. We noemen dat ‘aangeleerde’ luistertaal, omdat beide gesprekspartners de taal van de ander ooit hebben aangeleerd.
-
Een Rus die Duits spreekt met zijn Nederlandse gesprekspartner, die op zijn beurt antwoordt in het Engels. Dat kan als beide gesprekspartners elkaars moedertaal niet verstaan, niet even vloeiend zijn in dezelfde tweede taal, maar elkaars tweede taal wel goed begrijpen. In de internationale bedrijfswereld bijvoorbeeld is dat een interessante optie als er geen echte lingua franca beschikbaar is, een taal die wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen.
Bij intercomprehension, de term die in het Frans en Engels gangbaar is, valt de derde vorm van luistertaal buiten de definitie. Daarbij is er immers altijd sprake van moedertaalgebruik.
Meer informatie over luistertaal vindt u op http://www.luistertaal.nl/.
- Login om te reageren