Zomereditie juni 2018
- Hoe vertaal je Aldi en Albert Heijn in het Russisch?
- Commissie Digitaal Erfgoed pleit voor open data
- Een nieuwe standaard voor braille
- Taaladviezen voor jongeren
- Een taal die de muziek nadert, of hoe gewone dingen bijzonder worden
- Van ‘verzoening’ tot ‘kus’. Ontwikkeling van onze woordenschat door de eeuwen heen
- Hoe overleeft het Nederlands in de digitale wereld?
- Haal de fout uit de zin
- Haal de fout uit de zin
Van ‘verzoening’ tot ‘kus’. Ontwikkeling van onze woordenschat door de eeuwen heen
Historische woordenboeken van het INT
Onze taal verandert voortdurend, al gaat dat vaak minder snel dan je denkt. Gelukkig kun je de ontwikkeling van de woordenschat door de eeuwen heen bekijken in historische woordenboeken.
Het woord zoen wordt al heel lang gebruikt: sinds ongeveer 1100. Maar het woord zag er toen heel anders uit: suona, spelde je toen, en het woord had ook een andere betekenis dan nu. Suona betekende alleen ‘verzoening’ en het had nog niets te maken met iemand een kus geven. In de dertiende eeuw veranderde de vorm wel in het al wat herkenbare soene, maar het betekende nog steeds hetzelfde.
Van verzoening naar kus
Pas in de zestiende eeuw ontstond de betekenis van zoen zoals we die nu nog kennen: “Het gedurende korteren of langeren tijd met de lippen aanraken van een lichaamsdeel, inzonderheid den mond, van een ander persoon; kus”, definieert het Woordenboek der Nederlandsche Taal in 1995, toen dat enorme woordenboek bijna af was. “’k Word wilt van soo veel soens’’, verzucht Pleuntje de Meyt in Beroyde Student, een boek uit de zeventiende eeuw van Jillis Noozeman, een toneelschrijver én acteur uit die tijd.
De overgang van ‘verzoening’ naar ‘kus’ is niet zo heel gek: “De thans gangbare betekenis ‘kus’ vindt haar oorsprong wel in het gebruik van de uitwisseling van een kus tusschen schuldige en benadeelde partij als uiterlijk teeken, formeele bezegeling van de verzoening”, legt het WNT uit. Want een verzoening werd natuurlijk nogal eens met een kus afgesloten.
Vrijende vriend
Het woord zoen is al vrij lang geleden van betekenis veranderd, maar ook vandaag de dag krijgen woorden die we al heel lang gebruiken er weleens een nieuwe betekenis bij. Vriend bijvoorbeeld. Dat bestond al in het Oudnederlands. In de twaalfde eeuw werd het nog gespeld als friunt. Daar kun je een beetje aan zien dat het van een oudere vorm van het werkwoord vrijen komt, dat toen ook ‘liefhebben’ betekende.
Maar tegenwoordig heeft vriend ook een heel nieuwe betekenis: een vriend kan ook iemand zijn met wie je contact hebt op sociale media, bijvoorbeeld op Facebook. Zo’n vriend heb je dan eerst een zogeheten ‘vriendschapsverzoek’ gestuurd, of je hebt zelf een vriendschapsverzoek van die persoon geaccepteerd. Maar als je die vriend zat bent, kun je die ook weer heel makkelijk ‘ontvrienden’, met een simpele druk op een knop. Allemaal best zakelijk, en eigenlijk niet zo vriendschappelijk, of ‘liefhebbend’. Soms heb je die vriend zelfs nog nooit live gezien en heb je alleen online contact. Maar met zo’n vriend deel je intussen wel van alles: filmpjes, foto’s of een andere status. Delen en status: ook van die al heel lang bestaande woorden die er in het digitale tijdperk een moderne betekenis bij hebben gekregen.
Emoji
Gelukkig stopt de beschrijving van de woordenschat niet aan het einde van de twintigste eeuw, want de taal vanaf die tijd beschrijft het INT nu in het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW), een onlinewoordenboek van eigentijds Nederlands dat nog in opbouw is. Daar staan veel neologismen in: nieuwe woorden zoals hipster, sjoemelsoftware en vlog. Maar ook veel woorden die ook al in de historische woordenboeken staan, zijn erin opgenomen, zoals zoen, met de hedendaagse betekenis ‘aanraking met de lippen’. Wie weet komt daar in de toekomst ook wel de emoji bij: het kant-en-klare plaatje dat voor een zoen staat en dat we vaak gebruiken bij het chatten.
De historische woordenboeken van het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) zijn een paar weken geleden in een nieuw jasje gestoken, waardoor je veel makkelijker kunt zoeken en in één oogopslag de betekenisontwikkeling van een woord door de eeuwen heen kunt zien. Het INT, vroeger het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL), houdt zich onder andere bezig met het maken van woordenboeken. Lexicologie betekent namelijk ‘de wetenschap die de woordenschat bestudeert’, en die woordenschat wordt beschreven in woordenboeken (en dat heet weer lexicografie). In de historische woordenboeken die het INT heeft gemaakt, kun je de woordenschat van 1500 jaar Nederlands bekijken. In 2007 werd de onlineversie gelanceerd van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Een paar maanden later kwam het Vroegmiddelnederlands Woordenboek (VMNW) erbij en in 2009 zijn het Oudnederlands Woordenboek (ONW) en het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) toegevoegd. In 2010 kwam er nog een aanvulling: het Woordenboek der Friese Taal (WFT).
- Login om te reageren