Editie juni 2014
- Aan de slag met meertaligheid op school
- Jörgen Raymann: Generatiecommunicatie!
- Slongs Dievanongs: ‘We moeten investeren in dialect’
- Weg met de versnippering van digitaal erfgoed
- De taal van een ander is ook mijn taal
- Voetbalogie
- Lesgeven in Engeland: 'Uiteindelijk verander je erdoor'
- Haalt u de fouten uit deze zin?
- Oef, fieuw en consoorten
- Heeft het Nederlands nog toekomst?
- De neandertaler breekt zijn hoofd
De neandertaler breekt zijn hoofd
Een groot deel van onze Nederlandse woordenschat komt oorspronkelijk uit een andere taal. Dat is al zo vanaf het oudste Nederlands.
In het begin was vooral het Latijn de hofleverancier van nieuwe woorden. Al voor het jaar 1000 werd onze woordenschat uitgebreid met van oorsprong Latijnse woorden als kaas, muur en wijn.
Crème fraîche
Later kwamen daar woorden bij uit het Italiaans (bank, kassa), het Duits (kachel, ober), het Frans (garage, paraplu), het Engels (baby, modem) en vele andere talen. In de loop van de tijd pasten veel van deze woorden zich zo goed aan het Nederlands aan dat wie er niet voor heeft doorgeleerd, eigenlijk nergens meer aan kan zien dat dit van oorsprong geen Nederlandse woorden zijn.
Aan sommige leenwoorden is nog wel goed te zien dat ze oorspronkelijk uit een andere taal komen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een woord als überhaupt, waarvan het trema op de u een Duitse oorsprong verraadt. De accenten verraden ook de uitheemse herkomst van woorden als crème fraîche, ditmaal uit het Frans. Hieruit blijkt dat veel van deze uitheemse woorden ook na opname in het Nederlands hun originele spelling behouden.
Aparte situatie
Omdat Nederland niet het enige land is waar wel eens iets aan de spelling verandert, levert dat soms aparte situaties op. Zo werden er bijvoorbeeld omstreeks 1860 in een dal bij Düsseldorf in Duitsland resten van de skeletten van mensachtige wezens uit de prehistorie gevonden. Dat dal heette het Neanderthal en deze mensachtigen werden daarnaar in het Duits Neanderthalers genoemd. Het woord neanderthaler kwam vervolgens al snel na het bekend worden van de vondsten in het Nederlands terecht.
In 1901 vond men het in Duitsland tijd worden voor enige spellinghervormingen en bij die gelegenheid verloor het woord Thal zijn h. In het Duits werd het dus Neandertal en Neandertaler. Omdat een spellingwijziging in het Duits nu eenmaal niet automatisch ook een wijziging voor het Nederlands oplevert, bleef het leenwoord in het Nederlands ongewijzigd en schrijven wij nog steeds neanderthaler, zonder hoofdletter, maar met een h.
Tanneke Schoonheim is voorzitter van de Spellingcommissie en hoofdredacteur Algemeen Nederlands Woordenboek bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
- Login om te reageren