Taalunienieuws
<i>Bloed en rozen</i>, het literaire klimaat in Nederland en Vlaanderen van 1900-1945
Onlangs verscheen Bloed en rozen, het zesde deel van de reeks Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur. In dit deel staat de Nederlandstalige literatuur van 1900 tot 1945 centraal. Het is de periode van twee grote wereldoorlogen en schrijvers als Louis Couperus, Carry van Bruggen, Herman Gorter, Paul van Ostaijen, Willem Elsschot en Cyriel Buysse. Maar ook van vergeten schrijvers als Top Naeff, Anna de Savornin Lohman en Lode Baekelmans. Bloed en rozen werd geschreven door Jacqueline Bel, universitair hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Op 30 november stelde de auteur haar boek voor in een volle zaal van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam waar zij toegesproken werd door de hoogleraren Frits van Oostrom en Kris Humbeeck, door uitgever Mai Spijkers en door Geert Joris, algemeen secretaris van de Taalunie.
Geschiedenis van de Nederlandse literatuur is opgezet als doorlopend verhaal dat alle recente vondsten en de nieuwste wetenschappelijke inzichten bevat. De reeks is een initiatief van de Taalunie en is niet alleen bedoeld voor Neerlandici maar spreekt ook een breder publiek aan. De reeks biedt een breed en overkoepelend overzicht van de geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur in zeven delen. Twaalf vooraanstaande auteurs werken aan deze reeks. De verschillende delen beschrijven de literatuur uit Nederland en Vlaanderen van de middeleeuwen tot 2005. De reeks zal in 2016 compleet zijn.
Bron foto: Literatuur & Samenleving VU