Foutmelding

Deprecated function: The each() function is deprecated. This message will be suppressed on further calls in _menu_load_objects() (regel 579 van /var/www/vhosts/taaluniebericht.org/2014.archief.taaluniebericht.org/includes/menu.inc).

Actueel

Dit is een oude versie van Taalunie:Bericht en wordt niet meer bijgewerkt. Ga voor nieuwe artikelen naar taaluniebericht.org.

 
2 november, 2017 - 16:22

'Can you speak English, please?'

Mix Nederlands en Engels meest gewild, maar niet altijd voorradig

Amsterdam - Dat er Engels wordt gesproken in de Amsterdamse horeca is logisch. Met een toestroom van 18 miljoen toeristen per jaar is het een goede zaak gastvrij te zijn. Voor de Nederlandse klanten is het evenwel slikken. Zij kunnen niet altijd in hun eigen taal bestellen. Het personeel verstaat het simpelweg niet. "Maar Nederlands zal altijd overal opduiken", blijft Kevin de Coninck van de Nederlandse Taalunie 'optimistisch' overtuigd.

Het oude Ceintuurtheater in de Pijp deed jarenlang dienst als keukenboer. Na een ingrijpende renovatie is de grandeur van het pand terug. Met de komst van CT Coffee & Coconuts staan er weer rijen mensen in het weekend. De broodjes guacamole met geklutst ei zijn populair. Toeristen en stadsbewoners zitten door elkaar. Op de vraag 'kan ik afrekenen?' reageert de serveerster een tikje beschroomd: "Can you speak English, please?"


Gefronste wenkbrauwen

Het leidt tot gefronste wenkbrauwen. Bestellen in een horecagelegenheid of aan de bar van een hotel in de hoofdstad van Nederland; maar niet in je eigen taal geholpen worden. Het is overigens niet alleen voorbehouden aan de horeca. In de nieuwe warenhuizen van Hudson Bay op het Rokin tref je Engelstalig personeel, net als in meerdere winkels in de Kalverstraat. In de Spaanse modeketen Zara is vragen om een maatje meer vruchteloos; met a bigger size krijg je wel wat je wilt.

De Amsterdamse afdeling van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) hoort de verhalen van twee kanten. Regiomanager Eveline Doornhegge heeft dagelijks te maken met horecaondernemers die zitten te springen om goed personeel. "Er komen veel klanten, die alleen maar Engels spreken. Om die zo goed mogelijk te bedienen is Engelstalig personeel een uitkomst. Aan de andere kant willen de ondernemers ook graag Nederlandstalige werknemers, maar het lijkt wel of deze groep postcodegebied 1012, midden in het centrum waar het stikt van de toeristen, bewust mijdt. Want Nederlands sprekend personeel is moeilijk te vinden."


'Iedereen moet zich hier welkom voelen'

Zo overtuigend Engelstalig als de menukaart en website van CT in de Pijp, zo behoudend is bijvoorbeeld Tazzina op de Brouwersgracht met het Engels. Buiten aan de gevel hangt het menu in 's werelds meest begeerde taal, maar binnen zijn alle uitingen in het Nederlands. Een personeelslid legt uit: "Wij zijn nou eenmaal afhankelijk van toeristen. Die lopen langs de zaak en door de Engelse kaart lok je ze naar binnen. Eenmaal hun jas uit, ga ik zelfs een stapje verder voor ze: Duitsers worden in het Duits geholpen, Fransen in het Frans en Nederlanders natuurlijk in het Nederlands. Ik heb de menukaarten in alle talen. Iedereen moet zich hier welkom voelen en terug willen komen. Ook mijn Nederlandse gasten."

Drovers Dog is juist een typische zaak waar je Engelstalig personeel verwacht, maar het Australische restaurant op de Heemstedestraat heeft in ieder geval drie dagen per week een serveerster van Hollandse bodem. De studente legt zelf uit: "We hebben wel Australisch personeel, maar dat staat vooral in de keuken. Zij houden de sfeer en de kwaliteit van de zaak in de gaten. Het moet hier wel Australië uitademen. Maar in de bediening kiest mijn baas heel bewust voor tweetalig. Zo kun je iedereen in de zaak goed helpen."


Tweetalig personeel

Cijfers over het aantal Engelstaligen werkzaam in de horeca zijn niet bekend. Wel dat het aantal toeristen tussen 2005 en 2016 toenam van 11 naar bijna 18 miljoen per jaar. De ervaringen van Tazzina en Drovers Dog komen op Doornhegge dan ook herkenbaar over. "Horecaondernemers in Amsterdam hebben een hoge maatstaf en willen het alle klanten graag naar de zin maken." Dus is tweetalig personeel het fijnst. Maar als dat zich niet aandient en ook geen Nederlands personeel, dan is gekwalificeerd, bereidwillig buitenlands personeel een welkome aanvulling. Doornhegge: "Dan is de optie een Engelstalige werknemer binnenhalen snel gemaakt. Dat is toch de voertaal van de wereld."

KHN ziet door de ontwikkelingen ook mogelijkheden voor mensen van compleet andere nationaliteiten. Doornhegge: "Ik sprak van de week nog met een Italiaans personeelslid. Die bleef hier voor een half jaar, omdat hij in Amsterdam beter geld kon verdienen dan in zijn thuisland. Hij gaat nu onafgebroken zijn tiende jaar in. Hij heeft het in Amsterdam naar zijn zin. Datzelfde geldt voor Spanjaarden, die bij ons ook werk vinden, terwijl het in Spanje al heel lang op z’n gat ligt."

En ja, dat leidt voor de autonome bewoner op z'n tijd tot irritatie. Vooral als iemand overvallen wordt door het feit dat hij ineens moet omschakelen naar de Engelse taal. Dat zoiets bij het Nieuw-Zeelands/Braziliaanse lunchcafé Bakers & Roasters op de Eerste Jacob van Campenstraat in de Pijp gebeurt, valt nog te vatten, maar dat je niet eens in het Nederlands wordt geholpen bij een instituut als De Jaren op de Nieuwe Doelenstraat in het centrum, is toch even slikken.


Mokums over de toonbank

Afdelingshoofd Taalbeleid Kevin de Coninck van de Nederlandse Taalunie moet glimlachen om de voorbeelden. De geboren Vlaming: "Ik heb bij de Taalunie zelf twee collega's uit Amsterdam. De een klaagt dat hij niet meer normaal een biertje in het Nederlands kan bestellen, de ander beweert dat het Mokums nog ouderwets over de toonbank schalt. Ik denk dat beide verhalen waar zijn. Het is afhankelijk van de plek waar je je begeeft in de stad. In het centrum zal je meer Engels horen dan meer naar de buitenkanten."

Uit onderzoek van de Taalunie blijkt dat 'de globalisering zich laat voelen in het bedrijfsleven, maar dat het in de toekomst moeten delen met bijvoorbeeld het Engels, niet per se betekent dat het Nederlands verloren gaat'. De Coninck: "Het vele Engels dat je om je heen hoort, is wel een heel typisch Amsterdams probleem. De stad heeft nou eenmaal een internationaal karakter. In Rotterdam en Eindhoven zie je dit fenomeen bijvoorbeeld al veel minder. Amsterdam heeft een ongekende aantrekkingskracht. Niet alleen toeristen, maar ook expats zijn in groten getale aanwezig. Daar spelen ondernemers - van welk segment dan ook - op in."

Maar het zou volgens De Coninck in 'het eigen vel snijden zijn' als de ondernemers de stadsbewoners en overige Nederlanders over het hoofd gaan zien. "Door economische ontwikkelingen kan de toeristenstroom ineens droogvallen, dan moet je toch terugvallen op de Amsterdammers."


'Nederlands zal overleven'

De kerncijfers Amsterdam 2017 tonen ook aan dat miljoenen Nederlanders een dagje Amsterdam plannen. "Het Nederlands zal daarom ook altijd overleven. Dat zeg ik dan wel in mijn positivisme", voegt De Coninck eraan toe. Maar, zo stipt hij aan, elke actie geeft een reactie. "Het bedrijfsleven mag van de overheid zelf uitmaken of het Nederlands of Engels als voertaal heeft. Ik verwacht dat we een punt bereiken, waarop het eenzijdige Engels een vervreemding van het eigen publiek veroorzaakt. Dan gaan mensen vanzelf weer wensen dat er ook Nederlands wordt gesproken."

Zo zijn er bijvoorbeeld initiatieven zoals de Haagse 'Spreek Nederlands met mij-dag'. Expats dragen in de residentie een button om aan te geven dat zij wel degelijk Nederlands willen leren. De Coninck: "Maar het blijkt dat Nederlanders vaak zo behulpzaam zijn en direct overschakelen op Engels. Deze mensen krijgen niet eens de kans om de taal te leren. Ze hebben simpelweg onvoldoende oefenmomenten om het onder de knie te krijgen." Met een knipoog: "Het hoeft niet zo ingewikkeld te zijn, hè. Als iemand Engels praat, kun je diegene leren welke woorden hij of zij in het Nederlands kan gebruiken. Dat lijkt mij een mooie win-winsituatie: we houden het Nederlands in stand en buitenlanders in Nederlandse dienst leren er een tweede taal bij."

Bron: De Telegraaf